OBSTETRISCH PLEXUS BRACHIALIS LETSEL (OPBL)

Obstetrisch plexus brachialis letsel

Wat is OPBL?

Obstetrische Plexus Brachialis Leasie is een geboortetrauma waarbij een overrekking of zelfs scheuring van de plexus brachialis (zenuwknoop vanuit de nek naar de arm) ontstaat.

Deze zenuwknoop wordt gevormd door meerdere zenuwen die uit de nek komen.

Enkele complicaties die bij OPBL op kunnen treden hebben specifiek met één zenuw of de wortel, waar de zenuw uit ontspringt, van deze zenuw te maken. Bijvoorbeeld een enkelzijdige middenrifverlamming kan ontstaan wanneer de wortel van C5 beschadigd is (zenuw die bij de vijfde nekwervel uittreedt).

Vlak na de geboorte zal er een verlamming zijn van de arm, deze uitval varieert sterk, afhankelijk van de ernst en uitgebreidheid van de beschadiging. Er zijn grote verschillen in de sensorische en motorische uitval van de arm.

De snelheid van het herstel is een indicator voor de armfunctie op latere leeftijd.

Er zijn verschillende indelingen mogelijk van de OPBL. De indelingen zijn gebaseerd op het letsel (indeling volgens Narakas) of juist op het herstel (indeling volgens Sunderland).

Kinderfysiotherapeutische behandeling

De kinderfysiotherapeut wordt vaak snel ingeschakeld, mogelijk al in het ziekenhuis. Belangrijk is een onderzoek op verschillende niveaus. Wat kan een kind op basis van de anatomie, welke spieren en zenuwen functioneren nog wel goed en welke niet? (functieniveau).

Wat doet een kind in zijn dagelijkse ritme, kan hij steunen op een arm als hij op zijn buik ligt? (activiteitenniveau).

En aan welke activiteiten kan het kind deelnemen? Kan hij samen met andere kindjes door de ruimte kruipen? (participatieniveau).

Behandeling op functieniveau ligt bij de chirurg, herstel van de verlamming, contracturen en sensibiliteit.

Behandeling op activiteitenniveau richt zich op het beïnvloeden van bewegingsstrategieën bij de uitvoering van motorische functies. Bijvoorbeeld het plaatsen en stabiliseren van de schouder en elleboog, de training van de handfunctie en het aanleren van vaardigheden.

Behandeling op participatieniveau komt pas aan de orde als het kind naar school gaat, hij moet o.a. kunnen deelnemen aan het spelen op het schoolplein, de taken in de klas, de gym, het fietsen en de zwemles.

Aandachtspunten 0-2 jaar:
  • liggen in bed met wisselende positie van de aangedane arm.
  • beschermen van de weefsels rondom de schouder (voorkomen van veel afhangen tijdens dragen en tillen).
  • stimuleren motorische ontwikkelen aangepast aan de mogelijkheid van het kind.
Aandachtspunten 2-4 jaar:
  • accent ligt op behoud van spier-pees en gewrichten en activiteitenniveau.
  • alert zijn op een ander ‘normaal’ Aanbieden en trainen van de normale patronen indien mogelijk.
Aandachtspunten 5-9 jaar:
  • beoordelen hoe je vaardigheden kunt beïnvloeden.
  • combineren van motorisch leren met bijvoorbeeld tapen.
Aandachtspunten 9 jaar en ouder:
  • motiveren tot herstel en oefenen
  • motorisch leren d.m.v. activiteiten en vaardigheden.

Literatuur: Empelen R, Nijhuis-van der Sanden R, Hartman A, eds. Kinderfysiotherapie. 3e druk. Amsterdam: Reed Business Education; 2013.